Donderdag 8 augustus 2024

Over de organist

Manuel Tomadin studeerde piano, orgel, orgelcompositie en klavecimbel. Aan de Universiteit van Udine behaalde hij een diploma klavecimbel met een scriptie over de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach. Ook volgde hij masterclasses bij onder meer Olivier Latry, Peter van Dijk en Theo Jellema.
Hij houdt zich ook bezig met de uitvoeringspraktijk van de renaissance- en barokmuziek. Van 2001 tot 2003 studeerde hij aan de Schola Cantorum Basiliensis (Zwitserland). 

Hij werkt nauw samen met blokfluitist Manuel Staropoli en is lid van het oudemuziekensemble Terg Antiqua. Tomadin heeft een drukke concertpraktijk in Italië en Europa en heeft verschillende cd’s opgenomen op historische orgels in Italië, Nederland en Duitsland. Verschillende van deze cd’s zijn beoordeeld met vijf sterren.

Maunel Tomadin is organist in de Lutherse Kerk van Triëst. Daarnaast is hij docent orgel en klavecimbel aan het conservatorium Giuseppe Tartini in Triëst. Hij is artistiek leider van het festival ‘Johann Sebastian Bach Orgelherbst’ in Triëst.
Tomadin won verscheidene prijzen bij belangrijke nationale en internationale orgelwedstrijden, waaronder de eerste prijs op het concours van Füssen-Breitenwang-Mittenwald en tweemaal de tweede prijs op het prestigieuze Paul Hofhaimer Concours in Innsbruck (2006 en 2010). Ook was hij winnaar van de Grand Prix d’ECHO 2011 op het Schnitger Orgelconcours in Alkmaar. 

Uitgelicht

Johann Heinrich Buttstett werd in 1666 geboren in Bindersleben (Erfurt). Hij begon op jonge leeftijd muziek te studeren en werd in 1678 leerling van Johann Pachelbel (1653 – 1706), die toen als organist verbonden was aan de Predigerkriche te Erfurt. In 1691 werd Buttstett de opvolger van Pachelbel en bleef dat tot aan zijn dood op 1 december 1727.

Terwijl het de verdienste van Pachelbel was om de Italiaans georiënteerde orgelkunst met de Midden-Duitse stijl tot een nieuwe eenheid te versmelten, combineren de orgelwerken van Buttstett Midden-Duitse, Noord-Duitse en Italiaanse stijlelementen. Een opvallend stijlkenmerk van zijn compositiemethode is de voorkeur voor de paarsgewijze ordening van een Stylus phantasticus geschreven beweging en een strikt contrapuntische vorm, waardoor een zekere eenheid behouden blijft. Tijdens het concert worden uitgevoerd het Praeludium und Cappriccio d moll en de Fuga g-moll.