Hoelang deze romaanse kerk in gebruik is geweest, weten wij niet. Waarschijnlijk toch wel een eeuw. Daarna moet zij vervangen zijn door een groter gebouw. Reeds vóór de vondst van de overblijfselen van de romaanse kerk, had men in het koor van de tegenwoordige kerk daar resten van gevonden en wederom van het koor. Ter Kuile neemt op architectonische gronden aan, dat men met de bouw van die tweede kerk eind 13de, begin 14de eeuw begonnen moet zijn. Historisch is dit zeer goed mogelijk! Want in de tweede helft van de 13de eeuw groeide Kampen uit tot een handelsstad met internationale betrekkingen.
Uit de aanwezigheid in het Kamperarchief van een tweetal privileges, die in 1251 door koning Abel van Denemarken aan zogenaamde Ommelandvaarders zijn geschonken, zouden we kunnen afleiden, dat de Kampenaren toen al de weg naar de Oostzee om Jutland heen, hadden gevonden. Berichten uit de laatste decennia van deze eeuw, verschaffen ons hierover zekerheid; ze bewijzen bovendien dat toen de stad een levendige handel dreef met verscheidene Hollandse steden en vermoedelijk ook met het rijke Brugge in Vlaanderen.
Dat dit alles gepaard ging met een snelle groei van de stad, spreekt welhaast vanzelf. Eveneens, dat hierdoor de noodzaak ontstond een nieuwe, grotere en modernere kerk te bouwen. Zo moeten aan het eind van de 13de eeuw of misschien al vroeger, de Kamper burgers besloten hebben hun romaanse kerk af te breken en te vervangen door een nieuw gebouw.
Het bouwen van kerken geschiedde in de late Middeleeuwen niet lukraak. In overleg met de geestelijkheid en de beheerders van de kerkfabriek, trok de stad meestal een man aan die ervaring had op dit gebied. De kerk zelf beschikte veelal niet over de middelen om een dergelijke groot project te financieren.Het was gewoonlijk een vreemdeling. Hem werd opgedragen een ontwerp voor een nieuwe kerk te maken. Werd dit goedgekeurd, dan belastte men hem tevens voor kortere of langere tijd met het toezicht op de bouw. Deze bouwmeesters waren doorgaans tevens bekwame ambachtslieden, die meehielpen met het bouwen en bewerken van stenen en ook wel met het metselen.
Heeft Kampen tegen het einde van de 13de eeuw ook zo’n bekwame bouwkundige uit den vreemde komende, aangetrokken? Zeker weten wij het niet, maar waarschijnlijk is het wel. Want de man die voor onze tweede St.- Nicolaaskerk het plan ontwierp, moet uitstekend op de hoogte zijn geweest met de nieuwere inzichten op het gebied van de bouwkunst die toen geheel west- en noord Europa veroverden. In plaats van gedrongen tufstenen kerken met dikke muren en kleine vensters, ging men nu veel hogere gebouwen neerzetten met dunne muren die grote, van boven enigszins spits toelopend vensteropeningen omsloten. Die nieuwe stijl zouden de Italianen later smalend de gotische noemen, want zij hielden vast aan de bouwwijze die aan hun voorouders, de Romeinen bleven herinneren. Als bouwmateriaal werd nu zowel baksteen als zandsteen gebruikt.
Zo verrees, vermoedelijk omstreeks 1300 maar wellicht al een enige tientallen jaren eerder, op de plaats van de oude romaanse kerk, een geheel nieuw in gotische stijl opgetrokken bakstenen bedehuis. Het bouwen van kerken was in de Middeleeuwen een zeer tijdrovende onderneming. Het is bekend, dat sommige Franse kathedralen eerst na twee eeuwen zijn voltooid; de St.-Janskerk te Den Bosch kwam pas na 250 jaar gereed!
De financiering, bouwkundige tegenvallers en perioden van economische malaise speelden tijdens de uitvoering van dergelijke gigantische projecten een belangrijke rol.
De bouw van Kampens vroeg-gotische kerk, eenvoudig van opzet, heeft veel minder tijd gekost, maar zeker toch wel enkele tientallen jaren. Tijdens de restauratie heeft men door de ontdekking van een bouwnaad en aan de hand van andere gegevens, kunnen vaststellen, dat ook bij deze kerk het werk een tijdlang heeft stil gelegen en dat het daarna met enigszins beperktere middelen is voortgezet.
Ongetwijfeld werd bij de bouw van deze tweede kerk begonnen met het koor. Immers, eerst wanneer dit onderdeel in gebruik genomen kon worden en daarna de voortgang van de godsdienstoefeningen verzekerd was, kon de romaanse kerk in haar geheel worden afgebroken.
Onze voorouders waren zuinige lieden! Veel afbraak, zoals bijvoor- beeld het kostbare tufsteen, werd in de nieuwe kerk verwerkt.
Reeds in 1962 had men, na het graven van een proefgleuf in het koor van de huidige kerk, de fundamenten van het koor van Kampens tweede kerk bloot weten te leggen. Het bleek opmerkelijk klein te zijn, eenvoudig van vorm en aan drie zijden gesloten. Dank zij nieuwe proefgleuven en bouwkundige aanwijzingen slaagde men er tenslotte in de omtrek van deze vroeg-gotische kerk vrij nauwkeurig te bepalen. Toen ontstond het beeld van een driebeukige, voornamelijk uit baksteen opgetrokken gotische hallenkerk, waarvan de zijschepen even hoog waren als het middenschip. De drie onderste geledingen van onze toren moeten eens een onderdeel van deze kerk zijn geweest. (figuur b).
Merkwaardig is stellig, dat de oriëntering van deze kerk (het koor wijst altijd naar het oosten) iets afweek van haar voorgangster. Te verklaren is dit niet.
Tijdens de ontgravingen, vond men nog meer bijzonderheden. Door vondsten in de hoek van het koor en het zuiderpand, werd het duidelijk dat daar eens de sacristie is geweest, merkwaardig echter zonder sporen van deuren. Dan moeten langs het gehele koor en dwarsschip bakstenen zitbanken hebben gestaan die met platen tuf- steen waren bedekt. En de hiervoor al genoemde toren moet aan drie zijden door de kerk omsloten zijn geweest daar de zijbeuken, in tegenstelling met de huidige situatie, doorliepen.
Uit ‘Bovenkerk Kampen’ – Dr. C.N. Fehrmann, G. Woning en W.H. Zwart (1978). Met toestemming overgenomen van de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente te Kampen.