Toen het grote koor klaar was gekomen, en laten we maar aannemen omstreeks 1400, wilde men natuurlijk zo snel mogelijk de rest van de oude hallenkerk met haar betrekkelijk laag schip, aanpassen aan de architectuur van het zoveel hogere basilicale koor. We zouden verwachten, dat hierbij ook het dwarsschip of transept betrokken zou worden, door dit eventueel te verlengen of te verbreden. Maar hiervan schijnt nooit sprake te zijn geweest.
Wel heeft men na 1400 gewerkt aan een schip met enkele zijbeuken en langs die zijbeuken rijen kapellen, die als het ware een voortzetting zouden zijn van de straal kapellen om de omgang van het koor. Zelfs zouden uit de damwanden tussen deze kapellen luchtbogen moeten ontspringen. (figuur d).
Een ambitieus plan, zegt ter Kuile terecht, te meer daar deze nieuwbouw zich zou uitstrekken tot voorbij de toren. Het plan was dan ook deze af te breken en een eind westwaarts weer op te bouwen.
Zo deze ideeën waren uitgevoerd, dan had Kampen in de 15de eeuw wel een zeer bijzondere en ongemeen fraaie kerk gekregen maar helaas, men heeft de technische problemen, die opgelost moesten worden, onderschat. Door verkeerde constructies en berekeningen bleken de fundamenten van de lange zijmuren en dwarsdammen ondeugdelijk te zijn. Spanningen traden op waardoor verzakkingen en instortingen plaats vonden en het slot was, dat het gehele plan opgegeven moest worden. In welk stadium dit is geschied, valt moeilijk te zeggen, maar die mislukking moet wel een kostbare geschiedenis zijn geweest.
Uit ‘Bovenkerk Kampen’ – Dr. C.N. Fehrmann, G. Woning en W.H. Zwart (1978). Met toestemming overgenomen van de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente te Kampen.