/* Hide footer */ #main-footer { height: 0 !important; overflow: hidden; }

Over het oudste orgel, thans het Hinsz hoofdorgel, is niet veel met zekerheid te zeggen. Wel wordt aangenomen dat de Bovenkerk tussen 1520 en 1523 in het bezit kwam van een groot orgel gebouwd door Johan van Kovelens (of J. van Covelen). Het oudste pijpwerk in het orgel (vooral de fluiten 4′ en 2′ van het Bovenwerk) is waarschijnlijk afkomstig van Jan Morlet (1629).

In 1676 voltooide Jan Slegel een nieuw orgel, waarbij hij materialen uit het oude orgel gebruikte. In de jaren 1694-1712 voerde Johan Duyschot enkele wijzigingen door en had het orgel in onderhoud.

Nieuwe kas

Albertus Anthoni Hinsz verrichtte in de jaren 1741 – 1743 uitgebreide werkzaamheden aan het orgel: hij ontwierp een nieuwe kas, vernieuwde alle windkanalen, de laden en het regeerwerk. Tevens werd bij deze gelegenheid de bestaande dispositie enigszins uitgebreid. Het werd hierdoor het grootste orgel dat door Hinsz werd gemaakt.

In de jaren 1788/1790 brachten H.H. Freytag en F.C. Schnitger Jr. een vrij pedaal van 8 stemmen aan en voegden een Borstwerk van 4 stemmen toe, dat bespeelbaar was vanaf het Bovenwerk-klavier. De Dulciaan 8′ van het Rugwerk plaatsten zij op dit nieuwe Borstwerk, op de vrijgekomen plaats in het Rugwerk kwam een Fagot 16′.

Eigen klavier

Gedurende de negentiende eeuw werkten de orgelmakers Van Gruisen, Scheuer en Naber aan het instrument. In 1866 gaf de Kamper orgelmaker Zwier van Dijk het Borstwerk een eigen klavier. Tevens voegde hij enige stemmen toe.

De grote restauratie van het hoofdorgel (van 1967-75) werd uitgevoerd door orgelmakerij Bakker & Timmenga te Leeuwarden. De belangrijkste vraag was welke dispositie als uitgangspunt moest worden genomen: die van 1790, of die van voor 1866. Men heeft uiteindelijk gekozen voor een oplossing waarbij het mogelijk is gebleken acht registers van omstreeks 1820/1866 te handhaven.

In 2000 is het instrument “gerevitaliseerd” door de Orgelmakers Gebr. Reil. Het gehele orgel is schoongemaakt en op aanspraak en egaliteit gecontroleerd. Zij hebben alle 7 keilbalgen aangesloten op de windmachine. Voorts zijn de mechanieken zorgvuldig bijgesteld en hebben zij waar nodig reparaties verricht. Het gehele project is in nauwe samenwerking verricht met de Rijksorgeladviseur, dhr. Rudi van Straten.

Op de pagina ‘Speeltafel en dispositie‘ treft u een overzicht van de uitbreidingen en restauraties van het orgel met betrekking tot de speeltafel en dispositie. Verder is een aantal klankdemo’s beschikbaar waarbij u de verschillende registraties kunt beluisteren.

Uit ‘Orgels en organisten in Kampen’ – W.D. van der Kleij en W.H. Zwart (1995). Met toestemming van uitgeverij IJsselacademie uit Kampen overgenomen. Zie de website www.ijsselacademie.nl voor meer informatie.